Deze editie ontsluit de correspondentie tussen de filosoof Gerardus Johannes Petrus Josephus (Gerard) Bolland (1854-1922) en de filoloog Pieter Jacob Cosijn (1840-1899), bestaande uit 46 brieven over de periode 1879 tot 1899. Deze correspondentie geeft een uniek inzicht in de geschiedenis van de bestudering van de Oudgermanistiek in Nederland, Engeland en Duitsland. Daarnaast laten de brieven een reconstructie toe van Bollands academische ontwikkeling van autodidactisch student met een interesse in het Oudengels tot hoogleraar Wijsbegeerte aan de Leidse universiteit. Cosijn, zelf hoogleraar Oudgermanistiek en Angelsaksisch in Leiden, speelde bij die ontwikkeling een centrale rol.
Deze editie maakt onderdeel uit van het project “Mijn vroeger Germaniserend ik”: G.J.P.J. Bolland als Oudgermanist. Dit project werd mede mogelijk gemaakt door het Leids Universiteits Fonds (LUF)/Bolland Fonds.